Het merkwaardig testament van Filippus Holvoet, bouwer van Holvoets kapel
In 1872 liet Filippus Holvoet een gedetailleerd testament opmaken door notaris Gustave Bossuyt uit Meulebeke. Het is opgesteld met zijn tweede naam: Louis (dit kwam toen geregeld voor dat de voornaam uit het geboorteregister verschilt van deze in latere officiële stukken).
Artikel 1: Ik wil dat mijn dood lichaam begraven worde op het kerkhof der gemeente Hulste, in den namiddag, met de vespers, na welke begraving er aen mijn vrienden en bloedverwanten een hectoliter en zestig liters bier zal te drinken gegeven worden.
Artikel 2. Dat er naderhand zal gedaen worden een uitvaerd van eerste klasse, met uitstelling van was (kaarsen) aen de lijkbare, aen alle altaren en aan den kruisweg en uitdeling aan de armen van dry (drie) hectoliters rogge gebakkenen in brood. Dat er ten dage van mijn uitvaerd zal gehouden worden eene rouwmaeltijde van soupe, koeivleesche, hespe, koeke en aanhorigheden en dat er haest mogelijk na mijne dood gedaen worde tot lavinge mijner ziel honderdvijftig gezongen missen in de kerke van Hulste.
Artikel 3. Verder wil ik dat gedurende de dertig eerste jaren van mijn overlijden er jaerlijks gecelebreerd worde in de kerke van Hulste een jaergetijde solemneel met geluid der klokken, met uitdeling elken keere aen de arme van eenen hectoliter en half rogge gebakken in brood. Aangezien mijn vrouwe van voornemen is eene gelijke schikking te doen als het laatste, indien zij voor mij kome te overlijden zullen bovengemelde dertig jaeren aanvang nemen met haere overlijden, zoodanig dat er maer een jaergetijde voor beide zal geschieden en te rekenen vanaf het eerste overlijden.
Artikel 4. Ik geef en legateer aen de kerkfabriek van Hulste alle mijne gezegtigheden in de volgende goederen:
De kapelle van Onze Lieve Vrouwe van Bijstand, gebouwen aan de westkant van den boomgaerd van het hofstedeken door mij gebruikt en alle mobilaire voorwerpen zich bevindende in de gezeide kapelle.
Eene partij land, groot vier en veertig aren vijf en twintig centiaren of daer omtrent gelegen aan de westkante van voormelde kapelle.
Een huis gebruikt voor herberg genaamd ‘De Barze’ met de erve daarmedegaande groot omtrent vijf aren, gestaen en gelegen te Hulste.
Een huis met twee woningen met de erve daarmedegaande, groot omtrent acht aren vijf en tachtig centiaren, gestaen en gelegen te Hulste.
De kerkfabriek krijgt dit alles niet zomaar cadeau: hieronder somt Louis enkele voorwaarden die ze ‘eeuwiglijk en jaerlijks’ moet vervullen:
Onder last aen de kerkfabriek opgelegd:
Eeuwiglijke en jaerlijks in de Kruisdagen met een gewone processie te komen van aen de kerk tot aan de gegevene kapelle en aldaer eenige tijd te bidden
Van eeuwiglijk en jaarlijke, ten keuze van de kerkfabrieke, op den dag van onze lieve Vrouwe Hemelvaert, met de groote processie te komen tot aen de kapelle en aldaer eenigen tijd te verblijven of wel in de maand augustus en elke jaer, eene bedevaert te doen van aen de kerke tot aen de kapelle.
Van eeuwiglijk en jaarlijke te doen celebreren in de kerke van Hulste , zes gezongen missen en een solemnel jaergetijde met geluid der klokken.
Verder stelt hij nog dat “zijne vrouw als enige en algemeene erfgename is” en
Artikel 5. Ik wil nog dat er met mijn overlijden op mijn graf geplaetst worde een kruis ingevolge mijnen lijkdienst.
Louis (Filippus) Holvoet overleed op 9 november 1874. Hij werd 85 jaar oud. Zijn vrouw overleed in 1889, 15 jaar later. Zij werd 91 jaar.
Nog vermelden dat de kerkfabriek zijn belofte niet hield. Waren ze het vergeten? Of had de processie geen ‘aftrek’ meer en zijn ze er maar mee opgehouden? Het precieze jaar van de laatste processie op Witte Donderdag konden we niet achterhalen maar het moet eind de jaren zestig geweest zijn. Getuigen die het meemaakten kunnen er geen datum op plakken en wij konden niemand meer vinden die zich de jaarlijkse bedevaart in de maand augustus nog herinnert, dus moet die al eerder van de kalender geschrapt zijn.
De bouwheer Filippus Holvoet (° Hulste 1789 - † Hulste 1874)
De kapel werd gebouwd door Filippus Holvoet, geboren te Hulste op 21 november 1789, dus nog net tijdens het Oostenrijks bestuur. Een zeer woelige tijd want drie jaar later, in 1792 zou Frankrijk de Zuidelijke Nederlanden tijdelijk bezetten. Na 4 maanden werden ze verdreven en de Oostenrijkers kwamen hier weer aan de macht. Maar tijdens de tweede invasie van de Franse revolutionairen, twee jaar erna in 1794, werden de Zuidelijke Nederlanden opnieuw ingelijfd en werden zo een stuk van Frankrijk. Aanvankelijk werd dit door een groot deel van de bevolking hier toegejuicht maar toen de bezetter begon te plunderen en de Vlaamse jongemannen verplicht ingelijfd werden in het Franse leger brak in 1798 de Boerenkrijg uit. Die werd bloedig neergeslagen. In 1799 kwam Napoleon aan de macht. In 1815 werd Napoleon in Waterloo verslagen en werden de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden verenigd. Vijftien jaar later kenden we de Brabantse Revolutie en werden we het Koninkrijk België. Zo was Filippus in zijn leven onderdaan van heel wat staatshoofden. Van zijn geboorte tot 1790 Jozef de Tweede van Oostenrijk, dan tot 1792 keizer Leopold de Tweede van Oostenrijk. Vervolgens de Franse revolutionairen gevolgd in 1799 door Napoleon. In 1815 werd het de Nederlandse koning Willem de Eerste. Toen België gesticht werd in 1830 Leopold de Eerste. Die stierf in 1865 en zo werd Filippus tenslotte nog onderdaan van Leopold de Tweede. Of hij van al die ‘troonwissels’ bewust was weten we niet. We vermoeden van wel want bij iedere machtswissel kwamen er veelal andere wetten en verordeningen die moesten nageleefd worden.
Filippus was de zoon van Petrus Holvoet (Hulste °1749 - †1832) en Agatha Laga (uit Lendelede °1763 - † Hulste 1828). Hij was de vijfde uit een bende van acht. Vijf van hen stierven vóór ze drie jaar werden. De overige twee, een zus en een broer werden respectievelijk slechts 27 jaar en 28 jaar. Zo had hij op 25-jarige leeftijd - in 1814 - reeds al zijn broers en zussen verloren. Hij huwde in 1826 met Maria Theresia Dhondt. Zij was geboren te Hulste in 1799. Zij boerden op de hoeve in de Blauwhuisstraat, naast waar later de kapel zou komen. De landerijen en de hoeve besloegen volgens het landboek van Hulste zo’n 2,2 ha.
Holvoets kapel
Op de gedenksteen bovenaan de voorgevel staan naast het bouwjaar van de eerste kapel, 1856, ook de initialen van de bouwheer: F.H. de landbouwer Filippus Lodewijk Holvoet, toen reeds 30 jaar getrouwd met Maria Theresia Dhondt - ze hadden geen kinderen. Een tijd vóór de bouw werd Maria Theresia ziek en ze beloofden bij genezing als dank naast de hofpoort een kapel te bouwen ter ere van Onze-Lieve-Vrouw en van de H. Dominicus. Ze genas en de kapel kwam er. Wat voor kwaal Maria Theresia had weten we niet. Wellicht heeft het te maken met de geneeskracht van de Heilige Dominicus. Volgende week, in de laatste aflevering gaan we daar dieper op in.
Van Filippus en zijn vrouw gaan we geen heiligen maken, maar het moeten gelovige mensen geweest zijn die hun bezit wilden gebruiken voor een doel dat in de lijn lag van hun gelovig leven. Het zal hen deugd gedaan hebben te zien dat steeds meer mensen van ver en van dichtbij de kapel bezochten. Zij moeten er ook een centje aan verdiend hebben want in het bevolkingsregister vanaf 1860 staat hij in de lijst van patenten vermeld als ‘débiteur de cierges’ (dus kaarsenverkoper). Ze hebben de volkstoeloop naar hun kapel nog lange tijd mogen meemaken. Filippus heeft nog 18 jaar de mensen van Hulste en omliggende naar zijn kapel zien komen - hij was er 85 toen hij stierf - en zijn vrouw heeft dat nog 33 jaar mogen meemaken. Zij was ook tien jaar jonger dan haar man en stierf op de leeftijd van 90 jaar, 'thuis' in haar hofstedeke, net zoals haar man. Dat was in 1889.
In de volgende aflevering gaan we dieper in op de volksdevotie en de geneeskracht van de heilige Dominicus: van heinde en verre kwamen mensen hier dienen (genezing afsmeken) tegen ‘de koeke an’t herte’ en bekijken we het merkwaardig testament van Filippus.
Het tweede leven van de kapel
In 1986 stond de oude kapel uit 1856 op instorten. Voor de veiligheid stonden er nadars rondom het gebouw. Onder impuls van medepastoor Lucien Decroix, die met pensioen ging als onderdirecteur van het VTI in Waregem en hier in Hulste aankwam om zijn kozijn pastoor Rafaël Vannieuwenhuyze als hulppriester bij te staan werden plannen gesmeed om de kapel te herbouwen.
Op de huidige gedenksteen in de topgevel staat het aanvangsjaar van de bouw van de nieuwe kapel: 1987. Er staan echter geen initialen van de bouwers. Daarvoor was er geen plaats want de bouw van de nieuwe kapel is een realisatie van de inwoners van Hulste.
Het vonkje dat in de kleine kring van architect Oscar Quackelbeen van Zulte en Michel Vanhoutte en Noël Ciers van Hulste geslagen werd, zorgde voor een kettingreactie. Talrijke mensen deden op hun eigen manier hun duit in het zakje voor de wederopbouw van Holvoets kapel.
Hier een kort overzicht van de bouwwerken aan de nieuwe kapel:
30 april 1987: Het plan van de wederopbouw wordt wereldkundig gemaakt. De maand daarop volgden telefoontjes, bezoekjes, contacten en een samenkomst aan de kapel met enkele aannemers en industriëlen van Hulste.
10 juli 1987:
Roger Lauwers met zijn mannen sloopt de oude kapel, geholpen door het zware materieel van de firma Delvano. Vanaf dat ogenblik waren er veel kijkers, maar nog meer helpers aan de kapel. Dat was beslist een bijkomende zorg voor de gastvrije Jozef Hanssens en zijn vrouw Lia Labeeuw, die een jaar lang met zovele stielmannen tot op hun hofplaats, vlak naast de bouwwerf zaten... om niet te spreken van de vele uurtjes die Jozef zelf zou kloppen voor de kapel.
20, 21 en 22 juli 1987:
Rotweer. Filip Vandecasteele legde de fundering en vocht ondertussen tegen het water.
18 augustus 1987:
Eerste steenlegging door medepastoor Luciën Decroix. Van de meer dan honderd vrijwilligers die tijdens de bouwwerken kwamen opdagen, waren er op die dag een vijftiental aan het werk (vele steenkuisers). Het waren er vijftien tussen de 14 en 70 jaar... drie generaties in harmonie verzorgden de bouw van een kapel.
Van dan af was de grijze Opel Kadett van medepastoor Decroix zowat overal te zien op zoek naar arbeiders van het eerste en het laatste uur. Het is een wonder hoeveel en welk een verscheidenheid van mensen hun steentje hebben bijgedragen. Al die ijverige, stille of luidruchtige apostelen hebben onder de leiding van de architect en mede door de inzet van Michel Vanhoutte van de kapel een juweeltje gemaakt. Holvoets kapel is nu één van de mooiste kapellen van de streek. En toch werd ze niet gebouwd omwille van de stenen, maar omwille van de mensen, omdat Maria als een bescheiden buurvrouw over hen zou kunnen waken, dat zij met elkaar zouden kunnen leven en in staat zouden zijn vreugde en pijn te delen. Op 25 juni 1988 werd de kapel ingewijd door Mgr. Laridon, hulpbisschop van Brugge. Er was een massa volk op de been. De inwijding gebeurde tijdens een eucharistieviering in open lucht aan de kapel. De plechtigheid werd opgeluisterd door de plaatselijke muziekharmonie, het koor, de choreografiegroepen van Hulste en Kuurne en de wimpeliers van de KLJ en werd mogelijk gemaakt door de grote inspanning van het feestcomité, dat tevens ook instond voor het avondfeest dat doorging in de serres bij de gastvrije gebuur wijlen Frans Cool. Er werd een feestcomité Holvoets Kapel opgericht die elk jaar tijdens het laatste weekend van juni de kapellefeesten organiseerde.